NH Nieuws 31 juli 2022
Oprichter Zaanse Zomerschool stopt ermee: ‘Had door willen gaan’
Ze had het liefst nog een aantal jaar willen blijven, maar na tien jaar gaat de oprichter van de Zaanse Zomerschool Margreet Dekker (66) toch echt met pensioen. Omdat niet iedereen het makkelijk heeft zette ze zich in om kinderen in de zomervakantie een goede tijd geven. De Zaanse geeft, vlak voordat ze gaat, antwoord op zeven vragen.
1. Waarom bent u begonnen met de Zaanse Zomerschool?
“Ze kwamen vanuit Zaan Primair met de vraag: ‘Er moet een zomerschool opgezet worden. Die moet nog helemaal vormgegeven worden. Dat moet schools zijn, maar ook creatief. Wij dachten dat jij er wel de juiste persoon voor zou zijn.’ Dat vond ik meteen een enorme leuke klus. Dat heb ik met beide handen aangegrepen.”
Waarom wil u de kinderen zo graag in de zomer lesgeven?
“Mijn drijfveer is de kinderen in de zomervakantie een goede tijd geven en iets laten beleven en ervaren. Ik kwam uit een heel gewoon gezin, maar wij gingen altijd op vakantie en beleefden altijd wat. Met m’n vader een kampvuurtje bouwen, ’s avonds met m’n moeder een speurtocht met de zaklamp door het bos maken. Je beleefde iets waar je met plezier op terugkijkt. Hoe langer het geleden is, hoe leuker het was.
Het idee er kinderen zijn die de hele vakantie om huis hangen en niets beleven, dat vind ik heel sneu. Daarom streef ik ernaar om kinderen ervaringen op te laten doen.”
Tekst gaat door onder de foto.
Hoe zag dat er in het begin uit?
“We zijn begonnen met groepen van veertien kinderen. Meteen wel met twee leerkrachten. Een leerkracht en een onderwijsassistent, het systeem wat we nu ook hebben. Ik geloof dat het vier weken was, maar toen hadden leerkrachten nog zes weken vrij en bleven er nog twee weken vakantie over. Daar kon ik toen echt ruim voldoende mensen voor vinden, dat was geen enkel probleem.
In die vier weken hebben we erg veel geleerd. Bijvoorbeeld dat je van vier weken lang kinderen om je heen erg moe wordt, zeker als je het op onze manier organiseert. ’s Morgens lezen, taal en rekenen en ’s middags workshops. Daar word je zelf moe van, maar de kinderen ook.”
2. Wat waren uw verwachtingen in 2012?
“Ik verwachtte dat kinderen zich massaal zouden aanmelden. Dat ging helemaal niet zo. Ik had wel leerkrachten, maar geen leerlingen. Ik ben lid van de Rotary Club, daar kan je vertrouwelijk dingen van je werk bespreken, en daar heb ik allerlei tips van gekregen. Daar heb een ik een paar uitgehaald, zoals meer aankondigingen in de krant, een flyer en de klassen langs.
Ik dacht oorspronkelijk: een mailtje naar de leerkracht is voldoende. In het begin hadden vooral leerkrachten een bepaalde weerstand tegen de zomerschool. Ze vonden het zielig dat kinderen in de vakantie naar school moesten. Dat leefde ook wel enigszins bij ouders, hoewel die meteen blij waren dat er iets was voor hun kind in de vakantie. Dat was natuurlijk niet altijd de juiste gedachte, want het is niet bedoeld als kinderopvang. Het was vooral opboksen tegen de onbekendheid.”
Nu is de zomerschool erg bekend in de streek. De laatste jaren zijn er meer dan 500 aanmeldingen. Door het lerarentekort kunnen niet alle kinderen een plekje krijgen. Hoe ziet u dat in de toekomst voor u?
“De signalen zijn nog niet gunstig. Je weet natuurlijk niet wat de toekomst brengt, maar ik denk dat we nu te maken hebben met het leerkrachtentekort en dat het het jaar na corona is. Iedereen had zo’n enorme behoefte om op vakantie te gaan. Ik denk die twee dingen nu spelen, maar ik vrees dat volgend jaar het vinden van leerkrachten heel moeilijk gaat worden.”
“Het was vooral opboksen tegen de onbekendheid”
“Sinds corona hebben we 500 leerlingen, daarvoor 250. Voor 250 leerlingen heb je tien groepen en 20 mensen nodig. Afgelopen twee jaar had ik 40 mensen. Nu had ik dus ook 40 mensen nodig, maar ik ben niet verder gekomen dan 24. Een flink tekort en de inschrijvingen gingen zeer voorspoedig.
Dus ik ben met de inschrijvingen in de meivakantie gestopt, toen zaten we op 400 leerlingen. Ik dacht: ‘misschien moet ik 100 leerlingen teleurstellen en afzeggen’. Toen is mijn bestuurder met het idee gekomen om de Weekend Academie in te huren. Die wilde dat wel proberen.”
In 2020 vertelden docenten Jurriën en Gaby over de Zaanse Zomerschool. Tekst gaat door onder de reportage.
3. Welk verhaal van een leerling is u heel erg bijgebleven?
“Ik heb jarenlang iemand gehad die al haar dochters op de zomerschool heeft gehad. Eén van die meiden wist dat ze niet zo slim was en dat er niet zoveel in zat. Maar toch heeft ze uiteindelijk gekozen voor het vmbo-tl. Die moeder was daar zo verguld van en zei: ‘Volgens mij komt het door de zomerschool, want daardoor heeft ze gezien dat leren ook leuk kan zijn.’
Je kunt het bijna niet voorstellen dat een kind op de basisschool een hekel aan leren heeft. In mijn ogen doorloop je als vanzelf zo’n basisschool. Maar zo is het niet. Als je dan zo’n blije ouder hebt, dan ben ik blij. Of als je een berichtje krijgt van een ouder: ‘Voor het eerst dat mijn kinderen naar school gaan, gaan ze niet huilend naar school.’ Dan denk je ‘wat zielig, want dat betekent dat ze al jaren niet lekker naar school gaan’.”
4. De groepen zijn wat groter en de week is korter, maar wat is in de afgelopen tien jaar de grootste verandering?
“Dat wij steeds beter de doelgroep weten te bereiken. We willen graag gemixte groepen, dat werkt fijn. Dan helpen ze elkaar. Je wil geen groep die gelijkgestemd is.
We hadden er vroeger kinderen bij die nauwelijks hulp nodig hadden. Daar hebben we de afgelopen jaren veel aandacht aan besteed. We willen natuurlijk de kinderen die echt achterstanden hebben opgelopen. De sociale achtergrond van een kind speelt vaak jammer genoeg een rol.”
Lees ook
ZAANSTREEK-WATERLAND
5. Bent u helemaal tevreden met de huidige vorm van de zomerschool?
“Ja, ik denk dat ik zo langzamerhand de ideale vorm heb weten te vinden. En ik ben ervan overtuigd dat er op verschillende plekken nog steeds verbetering aangebracht kan worden. Ik probeer me ook steeds open te stellen voor veranderingen van buiten. Vorig jaar hoorde ik dat judo en bokslessen gratis beschikbaar werden en dan ga ik daar meteen op af.
Globaal is de zomerschool nog steeds zoals wij die bedoeld hadden, maar elk jaar vraag je je af: ‘Was dit nou de beste versie of kan het nog beter?’ Eigenlijk krijg je vanzelf wel de gedachten of het inzicht ‘dat stukje kan nog beter’. Daar focus ik mij dan op.”
6. Waar hoopt u dat de zomerschool, al is het zonder u, over tien jaar staat?
“Ik had voor mezelf nog heel graag willen kijken of ik per jaar door had kunnen gaan. In ieder geval heb ik daar de zin en energie voor. Maar ik ben de zomerschool niet. De zomerschool is voor de kinderen. Het gaat mij erom dat kinderen een leuke, leerzame zomerschool kunnen meemaken. En als dat gegarandeerd kan worden, dan ben ik diep gelukkig. Het gaat mij puur om de kinderen.”
Tekst gaat door onder de foto.
“Ik ga het wel missen, maar ik moet wel eerlijk zeggen dat het zoeken en vinden naar leerkrachten een hele klus was. En die klus zou ik gewoon weer doen hoor, maar dat is niet altijd fijn. Als dat de belangrijkste zaak gaat worden, wat dit jaar wel een beetje leek, dan hou je steeds minder tijd over voor de echt belangrijke dingen over. Maar dit moet gewoon, want zonder leerkrachten heb je geen zomerschool.”
Is er al een opvolger bekend?
“Nee, het bestuur gaat kijken hoe het volgend jaar zal gaan. En wie daar voor gevraagd gaan worden, dat zou misschien wel de Weekend Academie kunnen zijn. Dat is nog open.”
7. Wat als de zomerschool zou verdwijnen?
“Dat zou ik een groot verlies vinden voor de kinderen. Voor de meeste leerlingen is het gewoon een fijne tijd, drie weken zomerschool. Ik denk dat het een noodzakelijke voorziening is. Ze hebben structuur en er gebeuren ontzettend leuke dingen met ze.
In het begin hadden we nog het idee: dan scholen we ze bij en lopen we de achterstanden in. Maar als een kind een zwakke leerling is, is die na de zomerschool nog steeds een zwakke leerling. Maar soms zorgt een andere uitleg, juf of meester ervoor dat er een balletje gaat vallen. Daar word ik blij van. Wij hebben veel tijd om het uit te leggen.”
Lees ook
NOORD-HOLLAND
ZAANSTREEK-WATERLAND
NH Nieuws 15 juli 2022
Eindelijk vakantie! Op naar de zomerschool?
Als vanmiddag de schoolbel klinkt, hebben leerlingen in onze provincie vakantie. Waar de een naar het buitenland gaat, begint de ander maandag op een zomerschool; een fenomeen dat de laatste jaren steeds populairder wordt. En nee dat is niet zielig, zegt Margreet Dekker, directeur en initiatiefnemer van de Zaanse Zomerschool.
Toen Dekker tien jaar geleden met de zomerschool begon, was het lastig leerlingen geïnteresseerd te krijgen. Inmiddels is een berichtje op Facebook genoeg voor een volle klas. Door haar zomerschool behouden leerlingen het ritme van naar school gaan, en gaan ze zelfverzekerder naar het volgende leerjaar, stelt ze.
“Als je bijvoorbeeld van groep drie naar groep vier gaat, behandelen we de stof van groep drie. Dan weet je dat je de stof echt snapt als je naar het nieuwe jaar gaat. We krijgen van de school waar het kind op zit informatie over de leerling, zodat we weten waar het behoefte aan heeft”, aldus Dekker.
De school heeft een fulltime leerkracht en onderwijsassistent in dienst en er is voldoende tijd voor de kinderen. “Bovendien is het voor de leerlingen fijn om eens een ander voor de klas te hebben. Soms is er gewoon geen klik tussen leraar en leerling. Als een andere docent de stof net anders uitlegt, leer je het misschien makkelijker.”
“Niet alle leerlingen gaan op vakantie of hebben het leuk thuis”
Tijdens de zomerschool is het overigens niet de bedoeling de hele dag met de neus in de boeken te zitten. Na het middaguur worden allerlei workshops georganiseerd of gaan de kinderen naar Landgoed Hoenderdaell. Om 14.30 uur zijn ze vrij.
Maar moeten kinderen de vakantie niet gewoon vrij zijn, op vakantie gaan, of eindeloos tijd met vriendjes doorbrengen? “Niet elk kind gaat in de zomer leuke dingen doen met zijn of haar ouders. Niet elk kind heeft het leuk thuis of heeft vrienden. Soms moeten kinderen de hele zomer naar een opvang omdat ouders werken”, legt Dekker uit.
De grote gelijkmaker
Daar is Frank Cornelissen, programmagroepleider Onderwijswetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, het mee eens. Hij ziet bij leerlingen die het thuis goed hebben, dat ze zich in de zomervakantie verder ontwikkelen. Bij kinderen uit een laag sociaal-economisch milieu, komt de ontwikkeling tot stilstand of is er zelfs achteruitgang.
“Die gaan bijvoorbeeld niet naar een leuk museum of op vakantie naar Italië. Zes weken vrij is dan echt te lang. Leerlingen vervelen zich, gaan op straat hangen en daar kan rottigheid van komen. Ook vergroot je zo de achterstand die de leerlingen al hebben. Regulier onderwijs zou de grote ‘gelijkmaker’ moeten zijn, ongeacht je sociaal-economische status. Maar dat is bij hen dus niet altijd zo.”
Zomerscholen kunnen volgens Cornelissen hierbij helpen. “De voorwaarde is wel dat het vrijwillig en kosteloos is.”